Stedelijk Onderwijs kent een rijke geschiedenis. Hieronder lees je meer over enkele belangrijke mijlpalen.
Vandaag | Stedelijk Onderwijs biedt antwoord op capaciteitsproblemen
Vandaag de dag wordt de stad Antwerpen geconfronteerd met een sterke bevolkingsgroei en een capaciteitsproblematiek om alle kinderen op te vangen in onderwijs in de school naar keuze. Stedelijk Onderwijs neemt hierin de volle verantwoordelijkheid en start met scholenbouw en uitbreiding van bestaande scholen, in eerste instantie in het basisonderwijs en daarna ook het secundair onderwijs.
2019 | Stedelijk Onderwijs bestaat 200 jaar
In april 2019 is het exact 200 jaar geleden dat de eerste stedelijke school in Antwerpen werd geopend. Om deze bijzondere verjaardag te vieren, zijn er gedurende het schooljaar 2018-2019 verschillende initiatieven om er een echt feestjaar van te maken zoals een feestwebsite, een retrobal voor (oud-)medewerkers, educatieve pakketten en een belevingsruimte rond de geschiedenis van Stedelijk Onderwijs en een afsluitend festival.
2013 | De eerste vrouwelijke bedrijfsdirecteur
In 2013 wordt Gonda Verhaert de eerste vrouwelijke bedrijfsdirecteur van Stedelijk Onderwijs onder het politieke beleid van schepen Claude Marinower. Na een periode waarbij het hoofdaccent lag op het bedrijfsmatige, op de professionalisering van de ondersteunende processen, wordt nu het kernproces centraal gesteld. In de nieuwe missie en visie wordt de focus gelegd op de kern van de zaak: kwaliteit in de klas met een inspirerende organisatiecultuur als stuwende kracht. De droom is iedereen op zijn plek te krijgen en de stad van morgen mee vorm te geven. Dit kan niet zonder democratisch handelen, zonder te leren omgaan met verschillen en conflicten. Met de organisatie van actief burgerschap maakt Stedelijk Onderwijs het verschil. Ook nieuw is de evolutie naar een waardegedreven netwerkorganisatie. De waarden inspiratie, openheid, vertrouwen, betrokkenheid en deskundigheid vormen het DNA van onze organisatie en worden vertaald in het waardehuis.
2009 | De verzelfstandiging van Stedelijk Onderwijs
Om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen Stedelijk Onderwijs (als één van de aanbieders van onderwijs) en de stad Antwerpen (als regisseur van onderwijs over alle netten heen), wordt de verzelfstandiging van Stedelijk Onderwijs voorbereid en ingeschreven in het bestuursakkoord van 2007-2012. De aanstelling van een algemeen directeur voor Stedelijk Onderwijs in januari 2008, brengt de procedure naar verzelfstandiging ook effectief op gang.
Op 26 oktober 2009 keurt de Antwerpse Gemeenteraad de oprichting van het Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen goed. Slechts een maand later wordt een raad van bestuur geïnstalleerd, die verantwoordelijk is voor alle strategische beslissingen. Het eerste wapenfeit is de goedkeuring van een beheersovereenkomst met de stad Antwerpen. De organisatie krijgt een flexibele en moderne structuur, die Stedelijk Onderwijs in staat stelt om zijn scholen te versterken. Dit vertaalt zich in minder bureaucratie, de mogelijkheid om sneller en efficiënter in te spelen op kansen, en efficiëntere en voordeligere aankoop van materialen.
2000 | De oprichting van het algemeen onderwijsbeleid
Tijdens de eeuwwisseling wordt het Antwerps onderwijsbeleid grondig gewijzigd. Alle onderwijsnetten werken structureel samen om zo beter te kunnen inspelen op grootstedelijke thema’s. Op dat vlak is Antwerpen met de oprichting van de Antwerpse Onderwijsraad trendsetter in Vlaanderen.
Onder de leiding van bedrijfsdirecteur Luc Tesseur en het politieke beleid van schepen Robert Voorhamme, wordt het bedrijf Lerende Stad opgericht. Lerende Stad omvat zowel onderwijs, kinderopvang als jeugdwerking. In 2007 wordt het bedrijf echter ontmanteld en wordt de weg vrijgemaakt voor Stedelijk Onderwijs om zich om te vormen tot een verzelfstandigd bedrijf.
1991 | Een eigen pedagogisch project
Onder hoofdinspecteur Roger Peeters krijgt Stedelijk Onderwijs voor het eerst een eigen pedagogisch project, dat op dat moment voor een belangrijk deel gebaseerd is op de waarden van het Lied van de Officiële School. Het bevat een algemeen referentiekader, de grote idealen en de belangrijke waarden van Stedelijk Onderwijs. Het pedagogisch project wordt unaniem goedgekeurd door de gemeenteraad in november 1991.
1983 | De grootstedelijke fusie
Op 1 januari 1983 zorgt de grootstedelijke fusie voor een behoorlijke schaalvergroting. De scholen van de districten maken vanaf dat moment deel uit van Stedelijk Onderwijs Antwerpen. Vooral de districten Hoboken en Deurne beschikken reeds over een uitgebreid scholennet.
1960 | Toonaangevend Stedelijk Onderwijs
In de jaren 60 wordt het onderwijs aangevuld met talrijke sociaalpedagogische voorzieningen, vakantiezorg en vrijetijdsbesteding via Kindervreugd vzw. Stedelijk Onderwijs is op dat vlak toonaangevend in het onderwijslandschap. The golden sixties worden dan ook beschouwd als een periode van hoop en glorie met onbeperkte expansiemogelijkheden.
In de jaren 70 stijgt echter de overheidsschuld. Stedelijk Onderwijs wordt dan ook geconfronteerd met de eerste saneringsoperaties. Maar het is ook de tijd van de invoering van het VSO (Vernieuwd Secundair Onderwijs) waarbij een Middenschool aan de bestaande middelbare scholen worden gehecht.
1956 | Ontstaan PMS-centra - het CLB
Ouders inlichten over de juiste studiekeuze vormt een grote uitdaging, nu het aantal studierichtingen en leerlingen toeneemt. De dienst voor studieadvies aan de Belgiëlei is geboren. Alle zesdejaars worden uitgebreid getest aan de hand van het rapport en de resultaten van het centraal examen (stadsexamen). Na enkele maanden breidt de dienst uit met gespecialiseerd personeel, maatschappelijke assistenten, pedagogen, psychologen, artsen en verpleegsters. Het wordt een volwaardig Psycho-Medisch-Sociaal Centrum (PMS-centrum). Er ontstaan diverse vestigingen over de stad. Aan het scholencomplex voor buitengewoon onderwijs in de Kielpolder (August Leyweg) wordt een gespecialiseerd PMS-centrum voor het buitengewoon onderwijs gehecht. Dit vormt de voorloper van het CLB.
1920 | Stedelijk schoolmuseum
In oktober 1920 keurt de gemeenteraad de oprichting van een stedelijk schoolmuseum goed, zoals omschreven door Hendrik Van Tichelen. Dit museum moet informatie geven over ontstaan, ontwikkeling en verspreiding van het onderwijs, materiële schoolinrichting, schoolhygiëne, pedagogische samenhang van de verscheidene onderwijsgraden, leermiddelen en na- en buitenschoolse voorzieningen. Van Tichelen wordt in december 1920 als conservator aangesteld. Het museum evolueert naar een centrale voor leermiddelen. Maar in 1994, de 175ste verjaardag van Stedelijk Onderwijs, wordt het nieuw leven ingeblazen onder de naam OMUSA (Onderwijsmuseum Stad Antwerpen). Vandaag geven we een nieuwe bestemming aan het museum.
1915 | De geboorte van het volwassenenonderwijs
In 1915 start Borgerhout met onderwijs voor volwassenen, de voorloper van de avondleergangen. In volle oorlogsperiode blijkt dit initiatief een succes te zijn: 224 mannen en 120 vrouwen volgen dat eerste jaar de lessen. Het aanbod is nog eerder beperkt. In de Sint-Erasmusstraat kunnen de dames in 3 klassen Frans en vervolmaking volgen. Voor de heren zijn er 2 klassen in de Veldstraat (Frans en vervolmaking) en 1 klas in de Leopoldstraat voor vervolmaking. Nu nog biedt ons volwassenenonderwijs talrijke opleidingen aan.
1915 | Beroepsopleiding na 14 jaar
In de lagere hoofdscholen wordt de 4e graad herleid tot 2 jaar met algemeen vormend onderwijs, geen beroepsopleiding. Voor de beroepsopleidingen wordt in 1915 de Technische Lagere Hoofdschool (Paardenmarkt) opgericht. Het succes is gigantisch. Een jaar later, in 1916, worden al 2 extra afdelingen opgestart in Grotehondstraat en de Kasteelstraat. En dat is niet alles. Extra secundaire scholen schieten als paddenstoelen uit de grond en ook meisjes krijgen de kans om een beroepsopleiding te volgen.
1911 | Opening Stedelijke Normaalscholen
De Stedelijke Normaalscholen gaan open. Dit is een interne lerarenopleiding. De toekomstige leerkrachten krijgen opleiding en mogen deze onmiddellijk toepassen in oefenscholen. De meisjesnormaalschool (verbonden aan het Hooger Gesticht voor Juffers aan de Lange Gasthuisstraat) krijgt een oefenschool aan de Oudaan. Voor de jongens opent de Jongensnormaalschool aan de Zirkstraat.
1899 | Dagschool voor buitengewoon onderwijs
Op 1 november opent schepen Victor Desguin een dagschool voor jongens met een verstandelijke beperking, de ‘school voor lastig leerende kinderen’ aan de Zwartzusterstraat. Het schoolhoofd en de 3 onderwijzers zijn vooraf gaan kijken in een gespecialiseerde school in Rotterdam. August Ley is geneesheer-toezichter en een pianist begeleidt de turnoefeningen. Enkele jaren later zijn ook meisjes welkom in speciale klassen. ’s Morgens en ’s avonds begeleiden enkele dames de kinderen te voet van en naar de school, een voorloper van het busvervoer. Doorheen de jaren breidt ook het buitengewoon onderwijs meer en meer uit.
1880 | Eerste kleuterscholen openen de deuren
De eerste 3 kindertuinen gaan open op 15 maart 1880, aan de Nijverheidsstraat (K1), de Kipdorpvest (K2) en de Boomsesteenweg (K3). Dit is het werk van het liberale stadsbestuur onder leiding van burgemeester Leopold De Wael en schepen voor onderwijs Evarist Allewaert. Ze willen een einde maken aan de bewaarscholen of kleinkinderscholen, die overwegend privé-initiatieven zijn. Allewaert wil kindertuinen naar de geest en opvatting van de Duitse pedagoog Friedrich Fröbel. De schooluren staan in functie van de werkende moeder: de kindertuinen zijn open van 8 tot 17 uur in de zomer en tot 16 uur in de winter.
1864 | Een eigen pedagogische inspectiedienst
Stedelijk Onderwijs heeft lange tijd een eigen pedagogische inspectie om de kwaliteit van zijn onderwijs te garanderen. De allereerste stedelijke inspecteur of hoofdopziener is Jan Theodoor Grein in 1864. Het inspectieteam breidt geleidelijk aan uit en bepaalt gedurende vele jaren, samen met het pedagogisch centrum, het onderwijskundig beleid van Stedelijk Onderwijs. Het is pas in 2001, bij de installatie van de vernieuwde inspectie van de Vlaamse Gemeenschap, dat de stad Antwerpen beslist om geen eigen inspectieteam meer in stand te houden. Ook vandaag hechten we als Stedelijk Onderwijs nog steeds veel belang aan onderwijskwaliteit met ons eigen visitatieteam.
1860 | Snel groeiend Stedelijk Onderwijs
Vanaf 1860 groeit Stedelijk Onderwijs in een snel tempo, parallel met de uitbreiding en groei van de haven en de Antwerpse bevolking. Zo wordt in 1861 de Nijverheidsschool aan de Paardenmarkt opgericht. Het Antwerpse bestuur richt zich vanaf 1872 op de oprichting van kleuterscholen, kosteloze en betalende lagere scholen, lagere hoofdscholen, normaalscholen en een school voor buitengewoon onderwijs. Jan Van Rijswijck geeft Antwerpen dan ook de passende eretitel ‘Stad der Scholen’.
Stedelijk Onderwijs breidt later sterk uit omwille van:
- de wet op de leerplicht van 1914,
- het ontstaan van de 4e graad (het 7e en het 8e leerjaar van de lagere school),
- de oprichting van verschillende beroepsopleidingen vanaf 1922.
Na de tweede wereldoorlog wordt de geschiedenis van Stedelijk Onderwijs gekenmerkt door een veralgemening van het kleuteronderwijs en een grondige vernieuwing van de filosofie en de methoden in het lager onderwijs. Het voortgezet onderwijs kent een spectaculaire uitbreiding en differentiatie dat de evolutie van de techniek en het bedrijfsleven op de voet volgt. Ook vandaag nog bouwt Stedelijk Onderwijs bruggen tussen onderwijs en de arbeidsmarkt.
1850 | Eerste ‘muziekacademie’ in Merksem
Merksem zet een belangrijke stap inzake kunstonderwijs. Schoolmeester Bastiaens krijgt in 1850 de toestemming om na de schooluren gebruik te maken van een lokaal om ‘bijzonder onderwijs in de muziek’ te geven. Hij bouwt zelf het lokaal tegen de school. Dit is het startschot voor een uitgebreid netwerk van academies, waar vandaag de dag nog steeds cursisten van alle leeftijden les krijgen in muziek, woord, dans en beeldende kunsten in de Academie Merksem.
1824 | Noenschool voor meisjes
5 jaar na de eerste jongensschool, mogen nu ook 130 meisjes les volgen in De Broodjeskapel, in de zogenaamde Noenschool. De meisjes krijgen 1 uur les tijdens de ‘noen’, als de jongens middagpauze hebben. Frans Klincko staat voor de klas. Het duurt nog tot 1849 vooraleer de eerste volwaardige lagere school voor meisjes zijn deuren opent.
1819 | De Broodjeskapel: de start van Stedelijk Onderwijs Antwerpen
De geschiedenis van Stedelijk Onderwijs Antwerpen begint tijdens de winter van 1818-1819. Op initiatief van burgemeester Ridder Florent van Ertborn opent in april 1819 de eerste stedelijke armenschool voor jongens in de oude Sint Jacobskapel, op de hoek van de Keizersstraat en de Paddengracht (nu de Prinsesstraat). De school krijgt de naam De Broodjeskapel.
De leerlingen krijgen er les volgens het Lancastersysteem. Eén onderwijzer, Jan Frans Van de Gaer, geeft les aan grote groepen leerlingen (300 tot 1000) en laat zich bijstaan door de meest competente leerlingen, zogenaamde ‘moniteurs’. Rond 1842 wordt het Lancastersysteem vervangen door het klassikaal stelsel.