Onze leerkrachten en leerlingen verdienen beter dan een standstill of gemorrel in de marge

Vandaag betogen de vakbonden tegen het adviesrapport van de Commissie van Wijzen over de modernisering van het personeelsbeleid binnen onderwijs. Het rapport bevat een aantal ingrijpende adviezen die de huidige situatie wezenlijk zouden veranderen. Dat de vakbonden wantrouwig staan tegenover het advies is begrijpelijk. Dat ze het rapport in globo of ten minste sommige onderdelen ervan al definitief afwijzen, voordat er rond de tafel is gezeten, is dan weer een gemiste kans.

De vakbonden geven immers zelf aan dat er nood is aan verandering. De roep om kleinere klassen of vraag naar minder planlast illustreren dit.

Ook in het rapport adviseren experten noodzakelijke veranderingen, willen we het lerarentekort, de onderwijskwaliteit en de waardering van het lerarenberoep echt aanpakken. Iedereen is het erover eens: het moet anders in de toekomst. Het systeem kraakt. Het huidige decreet dateert van 1991. Daarop is decennia lang verder gebricoleerd met als resultaat een extreem complex kluwen van voorrangsregels, statuten, verlofstelsels, prestatienoemers, enz. wat niet tot een verbetering van het welzijn van het personeel en de onderwijskwaliteit heeft geleid.

De huidige regelgeving is opgebouwd vanuit de leerkracht als individu. Hoeveel uur/minuten moet ik presteren, aanwezig zijn, welke taken moet ik doen en welke mag ik niet doen, … In een tijdsgeest waar je als individuele leraar je klas kon managen en leerwinst kon garanderen voor (bijna) al je leerlingen was dit systeem (ondanks de complexiteit en rigiditeit) misschien nog werkbaar. Leerkrachten werden beschouwd als perfect inwisselbaar (ze hebben allemaal hetzelfde diploma) en enkel anciënniteit telde als voorrangscriterium.

Vandaag ziet de klas er anders uit dan zo’n 30 jaar geleden. Zeker in een grootstedelijke context zijn de nieuwe uitdagingen groot en complex. Denk aan superdiverse klasgroepen, taalachterstand, de rol van technologie in de klas… En deze uitdagingen zullen in de toekomst alleen maar toenemen.  Samenwerken vanuit multidisciplinaire teams om de kennis en expertise gericht in te zetten daar waar het effect het grootst is, loskomen van de idee dat één leerkracht het allemaal zelf moet kunnen, inzetten op permanente professionalisering en samenwerking, … het vergt een andere, vernieuwde en ruimere kijk op de job.  

Het rapport geeft een consistente visie op hoe onderwijs in de toekomst georganiseerd zou kunnen worden. Je hoeft het niet eens te zijn met elk onderdeel van het rapport. Maar het op voorhand naar de prullenmand verwijzen is niet slim. Als we ons onderwijs willen beter maken en de job van leerkracht op termijn aantrekkelijker en duurzamer willen maken, zal overleg, dat vertrekt vanuit een open blik  tussen de minister, de onderwijskoepels en de vakbonden noodzakelijk zijn. Er ligt een degelijke analyse en een consistent advies om van te vertrekken.  

Onze leerkrachten en leerlingen verdienen beter dan een stand-still of het zoveelste gemorrel in de marge. Wie het echt meent met ons onderwijs, zal hopelijk de moed hebben om over zijn eigen schaduw te stappen. We leren onze leerlingen om te luisteren naar elkaar, om te leren van elkaar. Moeten we dan niet het goede voorbeeld geven?

Opiniestuk Jan Torfs - personeelsdirecteur Stedelijk Onderwijs

dinsdag 7 mei 2024
Stedelijk Onderwijs - algemeen